Sociale media in het speciaal onderwijs

Hoe help je leerlingen online én offline?

Tips voor een gesprek over hun digitale leefwereld

Elle Peters (55) heeft jarenlang als ict’er en mediacoach in het speciaal onderwijs gewerkt en is nu iCoördinator bij De Onderwijsspecialisten in Arnhem. In de loop der jaren heeft ze geleerd dat het bij ict niet gaat om de stekkers en apparaten, maar hoe je de leerlingen ermee laat omgaan, en de gesprekken die je erover voert. Dat laatste is nodig, zeker bij kinderen en jongeren in het speciaal onderwijs. Ze geeft een aantal suggesties voor een goed gesprek.

Niet vermijden, maar begeleiden

Leerlingen in het speciaal onderwijs komen sneller in conflictsituaties doordat ze vaak een lager niveau hebben, een lager taalbegrip, een tragere verwerking, minder sociale ervaring en, zeker in voormalig cluster 4, een minder goedwerkende emotie- en agressieregulatie. Het ontspoort al snel. Het overkomt ze. In het dagelijks leven, maar zeker online waar iedere barrière weg is om een flinke scheldpartij te beginnen. Begeleiders, leraren en ouders willen de kinderen beschermen, maar dat doe je niet door ze erbij weg te houden en sociale media te verbieden. Dat doe je door ze te begeleiden.

Neem leerlingen serieus

Vaak willen ze wel praten over wat ze online meemaken, zeker als ze ruzie hebben gehad, maar als hun ervaring is dat er dan gezegd wordt: ‘Je zit ook veel te veel achter die computer’ of ‘Je moet ook geen ruzie maken’ en de consequentie zelfs is dat ze niet meer online mogen, dan zullen ze het wel laten hun zorgen uit te spreken.

Stimuleer leerlingen te praten over wat ze meemaken

In plaats van te oordelen kun je beter vragen stellen: ‘Goh, hoe ging dat dan?’ en ‘Wat zei diegene, wat voelde je erbij?’ De kunst is om trucjes te vinden om ze aan het denken te zetten en er iets mee te doen. Hoe zouden ze het de volgende keer anders kunnen aanpakken?

Integreer het online leven in je klas

Voor de leerlingen is er geen onderscheid tussen hun offline en online leven, het loopt in elkaar over. Adresseer het ook zo en laat ze zoveel mogelijk vertellen. Vraag wie online is, laat ze vertellen wat hun online naam is. Maken ze zich ergens kwaad over, vraag dan: denk je dat, of is het zo? Het ontspoort vaak doordat ze te snel invullen, conclusies trekken en daarop aanslaan. Het grote verschil met het reguliere onderwijs is dat deze kinderen hun emoties minder goed in de hand hebben. Het overkomt ze. Daarom is het nog belangrijker om ernaast te zitten en ze op te voeden. Gebruik korte zinnen, check continu of ze begrepen hebben wat je zegt, daag ze uit te herhalen wat je zegt. De lessen mens en maatschappij en sociale vaardigheden zijn het geschiktst om dit soort gesprekken te voeren.

Bouw vertrouwen op

Idealiter is het de mentor die als vertrouwenspersoon fungeert, die ziet de leerlingen het vaakst. Dat betekent wel dat je beschikbaar moet zijn op het moment dat ze je hulp vragen en niet moet denken: het is nu tien uur ’s avonds. Vaak melden ze zich online, omdat het laagdrempeliger is. Zeker autistische kinderen zijn veel beter af online. Dat is een heldere communicatielijn voor ze, zonder emotie. Ga met ze chatten. Vaak kun je ze vrij snel op weg helpen, vraag ook of ze er met een vriend of vriendin over kunnen praten. Veroordeel ze niet en neem ze zo serieus, dat ze vertrouwen in je krijgen, ook als het misgaat. Overigens snappen leerlingen heel goed dat je niet dag en nacht beschikbaar bent en zijn er prima afspraken te maken wanneer ze je online kunnen benaderen.

Lastige onderwerpen offline, zijn dat online ook

Verliefdheid en seks blijven moeilijke onderwerpen. Ik sprak een keer een jongen die helemaal in paniek was, hij had nú hulp nodig. Hij was hartstikke verliefd op een meisje dat hij online had leren kennen en had allerlei kriebels in zijn buik. Dan leg ik hem wat uit over verliefdheid, geef ik tips voor sites en adviseer hem contact op te nemen met zijn mentor. Een andere jongen was autistisch, maar online zo sterk dat hij iets met een vwo-meisje had gekregen. Ze had helemaal niet door dat hij op het speciaal onderwijs zat, tot bleek dat hij normale vakken als wiskunde en Engels niet had, toen dacht ze: wat ben jij voor iemand? Ze wilde niets meer met hem te maken hebben. Dan probeer ik vooral te luisteren en hem zelf te laten verwoorden hoe verdrietig en boos hij is. Ik bevestig vooral dat hij zich zo mag voelen, want dat maakt iedereen weleens mee. Wanneer het uit de hand loopt, neem ik direct contact op met een mentor. De mentor is voor mij altijd de spil bij de zorg voor een leerling.

Laat ze geheugensteuntjes opschrijven voor moeilijke situaties

Ik had een leerlinge die iedere keer in de problemen kwam doordat ze toegaf aan verzoeken als: laat je borsten eens zien. Of ze verzeilde in ruzies op diverse platforms waar ze al eens haar adres had gegeven, waarna ze doodsbang was dat ze thuis werd opgezocht. Ik ben met haar gaan zitten en heb haar vier regels op laten schrijven die ze altijd bij zich moet dragen: 1. geen kleren uit voor de webcam, 2. stop = stop, 3. nooit je adres en/of mobiele nummer geven, 4. nooit foto’s naar iemand sturen die je niet kent.

Gebruik creatieve werkvormen

De greenscreentechniek is heel geschikt om inzichtelijk en bespreekbaar te maken wat online mogelijk is en hoe je gefopt kunt worden. Toen Willem-Alexander koning werd, waren er veel bewerkte filmpjes en foto’s in omloop. Willem-Alexander die verkleed was, die rare dingen zei. Zij denken dat het echt is. Door de leerlingen zelf voor een greenscreen te filmen, kun je ze vervolgens met een speciale app in een hele andere achtergrond plaatsen en laten zien dat zij dat zelf zijn, maar dat de situatie niet klopt. Vervolgens ga je het gesprek aan: hoe zou je het vinden als iemand zo’n filmpje of foto van jou plaatst? Dat willen ze niet. Op deze manier creëer je een kritische houding.

18-01d

Neem hun taalgebruik niet al te serieus. Het komt er rotter uit dan ze bedoelen

Tieners zijn veel grover in hun taalgebruik dan wij vroeger – dat geldt nog meer voor leerlingen met stoornissen en gedragsproblemen – en al helemaal online. Als je in een groepschat ziet wat ze tegen elkaar zeggen: ‘Kankerhond dit, kankermongool dat, ik maak je dood.’ Soms worden er afspraken gemaakt om de volgende ochtend te vechten, die neemt die mee, die trommelt die op, er worden messen meegenomen. Maar als je dan extra vroeg op school bent, versterkt, komt niemand opdagen. Nee, waarom? Het is alweer voorbij. Soms trekken ze zo hard van leer, ook tegen mij, dat je wel moet zeggen: ‘Nu stop. Morgen praten we verder.’ Altijd eerst af laten koelen, daarna praten. Stimuleer ze om na te denken en heel vaak komt het besef dan vanzelf.

Kijk naar wat ze aankunnen

Dit gaat ook vaak mis op praktijkscholen. Deze leerlingen kunnen hun vrije tijd niet invullen, waardoor pauzes een ramp worden. Er wordt gedacht: ze gaan wel voetballen. Maar het wordt een chaos, ze maken elkaar af. De eerstvolgende uren ben je de rust aan het herstellen. Je moet ze een kader bieden, invulling, datzelfde principe kun je online doortrekken.

Geef voorlichting aan ouders

Vaak hebben deze ouders zelf ook een laag niveau. Organiseer ouderavonden, las spreekuren in waar ze met vragen naartoe kunnen komen. En zorg voor online spreekuren.

Ben je digitaal niet goed onderlegd, laat jezelf dan voorlichten

Er zijn collega’s die er niet aan willen, die denken: het zal mijn tijd wel duren. Maar dit is de wereld van onze leerlingen, je móet wel. Ga je best doen ze te helpen in deze wereld, in plaats van die te veroordelen.

Besef hoe belangrijk sociale media zijn voor deze groep

Ik noemde al autistische kinderen, maar ook de lichamelijk gehandicapten en verstandelijk beperkten, en langdurig zieken, zijn zo afhankelijk van internet. Het is soms hun enige lifeline met de buitenwereld. Vrienden wonen niet om de hoek, ouders zijn soms ver weg, het is hun manier om contact te maken. Ik krijg berichtjes van een jongen met spierdystrofie die alleen zijn ogen kan gebruiken en zo het toetsenbord bedient. Hij had een technische vraag en ik zei: ‘Probeer het eerst zelf eens op te lossen!’ Hij ging zoeken op internet en even later kreeg ik terug: ‘Bedankt voor de tip!’ Internet en sociale media zijn een zegen voor deze leerlingen en daarom is het zo belangrijk daarop in te zetten en ze goed te begeleiden.