Meester Richard maakt met zijn slechthorende leerlingen een eigen Jeugdjournaal. Volgend jaar doet de hele school mee. ‘Kinderen trots, ouders trots, directeur trots. En ik ook.’
Wie
Richard Hulsebos (43), leerkracht en icoach aan de Professor Burgerschool in Amsterdam, openbare school voor speciaal onderwijs aan 70 slechthorende kinderen van 2,5 tot 13 jaar.
Project
In 2014 maakte Richard met zijn zeventien leerlingen van groep 5/6 een eerste eigen Jeugdjournaal met als thema: de school van de toekomst. Zijn groep 4/5 van 2015, twaalf leerlingen, kiest als thema hun eigen school voor slechthorenden: wat maakt onze school zo speciaal?
Hoe werkt het?
De klas begint met een redactievergadering. Daarin bedenken de leerlingen onderwerpen en verdelen ze de rollen. Wie presenteert? Wie interviewt? Wie filmt? Vervolgens nodigen ze mensen uit om te interviewen en worden de items uitgewerkt en gefilmd met iPads. Het project duurt in totaal acht dagen. Gedurende het hele schooljaar doet de klas al kleinere projecten als voorbereiding. Met de verkiezingen van de leerlingenraad maken ze bijvoorbeeld verkiezingsfilmpjes.
Doel
Werken aan een gezamenlijk project met een tastbaar eindresultaat. Hierbij komen leerdoelen aan bod als samenwerken, overleggen, interviewtechnieken en mediawijsheid. Tegelijkertijd kunnen de kinderen hun individuele talenten op hun eigen niveau ontplooien.
Resultaat
Voor het tweede jaar heeft Richards klas een eigen Jeugdjournaal geproduceerd, waar de kinderen weer met groot enthousiasme aan hebben gewerkt. Veel leerlingen noemen in de digitale schoolkrant het Jeugdjournaal het leukste dat ze het afgelopen schooljaar hebben gedaan. Ze leerden er veel van en het is goed voor hun zelfbeeld: ze hebben iets gemaakt waar ze trots op kunnen zijn.
Hoe heb je het aangepakt?
“Ik geef inmiddels zo’n twaalf jaar les in het speciaal onderwijs en ben begonnen met het maken van een krant met mijn leerlingen. Dat was altijd een succes. Ze konden er veel creativiteit in kwijt, het was goed voor hun taalontwikkeling, het samenwerken, het maken van afspraken en het regelen van dingen. Vervolgens werd dat een digitale krant, we gaan mee met de tijd. En toen mijn klas vorig jaar iPads kreeg, dacht ik: dít is het moment, we gaan filmen. De kinderen kijken op school immers elke dag naar het Jeugdjournaal. Ik heb ze de vraag voorgelegd: hoe denken jullie dat een klas eruitziet in 2020? En toen gingen ze helemaal los.
Het leuke aan zo’n project is dat je ineens heel andere talenten bij kinderen ziet. Iedereen kan z’n steentje bijdragen. En kinderen nemen vaak meteen een rol aan. Wie minder goed kan praten, gaat achter de camera, wie goed is in gebaren wordt gebarentolk.
Die iPads gebruiken we zo niet alleen remediërend en voor extra oefenstof. Er zijn zoveel meer mogelijkheden en het is leuk om die met z’n allen te ontdekken. Ik introduceer dingen, ik bied een platform. Maar de kinderen hebben alles binnen no time door, die zijn sneller dan ik – en zo leer ik weer van hen.”
Wat heb je nodig?
“We moeten natuurlijk eerst toestemming hebben van de ouders om foto’s en filmpjes te gebruiken, maar omdat de kinderen zo enthousiast zijn, lukt dat wel. We vermelden geen achternamen, zodat de kinderen niet te googelen zijn. En verder heb je eigenlijk alleen een iPad en iMovie nodig. Dit keer was er een leeg lokaal waar we een greenscreen hebben gemaakt: een groen doek aan de muur waarop we mooie beelden achter de presentatrice kunnen monteren. Zo simpel is het.”
Is het voor alle leerlingen geschikt?
“Ja, natuurlijk. Iedereen kan het, op z’n eigen niveau. Ik kan me wel voorstellen dat leerkrachten het een bezwaar vinden dat ze een stapje extra moeten zetten. Want tijdens het maken van een Jeugdjournaal moeten er veel dingen tegelijk gebeuren en dat is best intensief. Maar als je ziet wat je ervoor terugkrijgt, is dat het dubbel en dwars waard.”
Wat vinden collega’s ervan?
“Toen ik het er in het begin met collega’s over had, zeiden ze: ‘Leuk, maar dat kunnen mijn leerlingen niet.’ Ze waren later heel enthousiast over het resultaat. Toch hoor ik nog steeds wel dingen als: ‘Mijn klas is hier niet aan toe.’ Je ziet het vaker bij leerkrachten, dat ze zich vastklampen aan de reguliere methoden, aan de structuur die ze kennen. Maar je kunt ook besluiten dat je de taalles laat vallen en dat je de kinderen e-mails laat sturen om een interview te regelen. Dan moeten ze een brief schrijven, een aanhef formuleren, nadenken over de opbouw, et cetera. Ze nodigen bijvoorbeeld onze audicien uit, die voor alle gehoorapparatuur op school zorgt. Je ziet hoe ze de namen een hoofdletter geven, punten en komma’s zetten. Alles wat ik eerder dit jaar heb aangeboden, komt erin terug.
Zo kijk ik naar onze onderwijsdoelen. Gelukkig heb ik een directie die dit ook ziet en die heeft besloten dit project volgend jaar met de hele school te gaan doen. Of dat een overwinning is? Eerst maar eens zien of het gaat werken.”
Wat is opvallend aan dit project?
“Alles komt vanzelf aan bod. Van taal tot samenwerken, tot mediawijsheid. Ik weet zelf ook niet alles, dus het is meteen een goede les over hoe je dingen op kunt zoeken. Ik vind dat je je als leraar kwetsbaar moet durven opstellen, je moet het niet erg vinden iets niet te weten. Ga het samen opzoeken. Hoe moet je monteren? Hoe werkt een greenscreen? Hoe check je bronnen? Door de samenwerking ontstaat er een extra dynamiek in de klas.”
Heb je tips voor andere leerkrachten?
“Durf het los te laten. Let it go, laat de kinderen gaan. Probeer niet te veel in te grijpen. Je bedenkt en hoopt van tevoren zelf dingen, maar ga niet te veel sturen. Zeker in het begin probeerde ik dat, maar ik heb echt geleerd: pleister op je mond. Ik loop er tussendoor en observeer. Ik grijp alleen in als iets echt misgaat. Het enige wat je hoeft te doen, is structuur aanbrengen. Een korte uitleg geven hoe het Jeugdjournaal wordt gemaakt, een redactievergadering houden, de rollen verdelen, een woordweb maken, stemmen over de filmpjes die gemaakt gaan worden. Daarvoor gebruik ik Nearpod, een handige tool waarin we met de hele klas kunnen brainstormen. Maar ik bemoei me er zo min mogelijk mee, er komt zoveel uit henzelf.”
Wat zijn de valkuilen?
“Bij het eerste Jeugdjournaal had ik mooie muziek aan de filmpjes toegevoegd die inspeelde op de emoties van ouders en collega’s. Maar vanwege de muziek is het nu in 195 landen op YouTube geblokkeerd. Rechtenvrije muziek gebruiken dus! En de eerste keer ging ik met de kinderen die aan het filmen waren als een dolle door de school, dít moest nog gebeuren, dát moest nog gebeuren. Ik was er zo op gefocust, waardoor de kinderen die nog in de klas waren zich verveelden. Die moeten dus ook een taak hebben.”
Wat is je drijfveer?
“Ik geloof dat er straks andere dingen worden gevraagd van deze kinderen en daar wil ik ze op voorbereiden. We leiden ze op voor banen die nu nog niet bestaan en de kans dat daar computers aan te pas komen, is heel groot. Daarom probeer ik nu zoveel mogelijk uit die iPads te halen en ze mediawijzer te maken. Maar het is toch vooral het plezier dat de kinderen hebben, waarvoor ik het doe. Het is fantastisch hoe ze elkaar bij de hand nemen en hoe voldaan ze zijn. De kinderen zijn trots, de ouders zijn trots, de directeur is trots en ik ben trots.”