Martijn Kamphuis helpt zijn leerlingen de online wereld verkennen, maar wil voorkomen dat ze erin verdwijnen. Martijn is zelf doof, en daarom kan hij de kinderen zo goed lesgeven. ‘Wij verstaan elkaar.’
Wie
Martijn Kamphuis (40), vakleerkracht NGT & Dovencultuur van groep 6, 7 en 8, Kentalis Talent Vught, speciaal onderwijs basisschool voor doven, slechthorenden en kinderen met TOS (taalontwikkelingsstoornis).
Project
Lessen sociale media, onderdeel van het vak Culturele Identiteitsvorming van Doven en Slechthorenden.
Hoe werkt het?
Martijn bespreekt met de kinderen de verschillen tussen de horende en de dovencultuur en legt uit hoe sociale media een brug kunnen slaan tussen die werelden.
Doel
Kinderen wegwijs maken op sociale media. Ze laten zien wat je ermee kunt, maar ook wijzen op de gevaren.
Resultaat
De kinderen weten nu beter wat ze thuis wel en niet op de computer kunnen doen.
Hoe heb je het aangepakt?
“Mijn les begin ik altijd eerst met vragen: wie heeft er ervaring met sociale media, wie heeft een mobieltje of computer, en wat doe je ermee? De jongens gamen, de meisjes chatten. Allemaal gebruiken ze sociale media om met elkaar te overleggen.
Dove kinderen zijn heel gevoelig voor digitaal pesten omdat ze zo visueel zijn ingesteld. Ze kijken elkaars wachtwoorden af en gaan dan in naam van de ander vervelende berichten rondsturen. Vorig jaar hebben we dat een keer aan de hand gehad, de hele klas was overstuur; het was een grote puinhoop. Daarom spreken we duidelijke regels af voor het gebruik van sociale media waarin het beschermen van je eigen en elkaars privacy centraal staat. Dus: je houdt je kleren aan voor de webcam, je mag niet pesten, je mag foto’s en filmpjes van anderen niet delen zonder toestemming, je mag ook geen screenshot van de foto of het gesprek van iemand anders maken en die zomaar delen, je geeft nooit persoonlijke gegevens zoals je adres, je plaatst ook geen foto van je huis waarop mensen kunnen afleiden waar je woont. Zet sowieso je profiel standaard op ‘alleen vrienden’. Zorg dat je YouTube-kanaal, als je dat hebt, volledig is afgeschermd. Het lijkt allemaal nog strenger dan bij andere kinderen, en misschien is dat ook wel zo. Deze kinderen zijn kwetsbaarder, omdat hun lees- en schrijfniveau lager is, waardoor ze uitleg of regels niet altijd precies begrijpen. En omdat ze sociaal-emotioneel minder ver ontwikkeld zijn, raken ze heel snel verwikkeld in conflicten.”
Hoe komt dat dan?
“De sociaal-emotionele ontwikkeling van dove kinderen verloopt minder vanzelfsprekend dan bij horende kinderen. Wij doven kunnen niet luisteren, alleen kijken, daardoor missen we een hoop nuances in het sociale verkeer. Je ziet dat iemand geëmotioneerd is, maar je weet niet waarom. Daardoor heb je het gevoel dat veel aan je voorbij gaat. Ook kun je iets volstrekt verkeerd begrijpen waardoor je misplaatst reageert. Het maakt dove kinderen onzeker en kan ervoor zorgen dat ze sociale situaties gaan vermijden, en nog minder ervaring opdoen.
Veel dove kinderen raken snel gefrustreerd omdat ze zelf niet duidelijk kunnen maken wat ze bedoelen. De meeste mensen kunnen geen gebarentaal, soms zelfs hun eigen ouders niet. Je kunt het vergelijken met de peuterpuberteit waarin peuters heel driftig worden, omdat ze nog niet de taal beheersen om duidelijk te maken wat ze willen. Terwijl ze al wel heel duidelijk weten wát ze willen. Toen ik zelf op de basisschool zat, had je nog geen speciaal onderwijs voor doven en slechthorenden. Ik moest me behelpen met liplezen. Nou, dan gaat er een hoop mis hoor. Ik was mega-gefrustreerd omdat ik niet alles begreep en mezelf niet kon uitdrukken. Als ik mijn rapporten uit die tijd lees, staat er overal: Martijn is een heel druk jongetje. Vaak viel ik na school onderweg naar huis al in slaap, zo moe was ik. Ik had veel last van hoofdpijn en buikpijn. Op de middelbare school ging ik naar een speciale school voor slechthorenden waar gebaren werden gebruikt ter ondersteuning van het gesproken Nederlands. Ook kreeg ik meer dove vrienden. Toen ging het beter.
We hebben hier op school verschillende groepsleerkrachten. Niet iedereen is doof. Omdat ik dat wel ben, merk ik dat ik een rolmodel ben voor de kinderen. Ik begrijp ze, ik weet wat ze doormaken, ik had het vroeger ook lastig in sociale situaties. Er is veel miscommunicatie in de dovencultuur. Sowieso tussen horende en dove mensen, maar doven onderling kunnen er ook wat van. Als je bijvoorbeeld een slechte wifi-verbinding hebt, en je bent via de webcam aan het chatten, komen niet alle gebaren even helder over, waardoor je elkaar misverstaat. Vaak lossen wij op school de ruzies op die thuis via de chat zijn ontstaan. Het zijn kinderen met een geschiedenis van verkeerd begrepen zijn, waardoor ze snel op de kast zitten. Het is een explosief goedje. Daar praten we dan over. In kringgesprekken. Wat heb jij meegemaakt, hoe voelde dat, hoe reageerde je? Was dat handig achteraf? Soms oefenen we in rollenspellen. Ik zorg er altijd wel voor dat we eindigen met positieve verhalen, het moet geen tranendal worden!”
Wat heb je nodig?
“Een smartboard en wifi, daarmee kun je illustreren wat je bedoelt. Zonder extra visualisatie zullen de leerlingen minder goed begrijpen wat je zegt. Alleen regels over sociale media opstellen en bespreken, is niet voldoende.”
Is het voor alle kinderen geschikt?
“De lessen sociale media zijn voor de jongste kinderen niet geschikt. Pas vanaf groep 7 krijgen kinderen een eigen mobiel en gaan ze op sociale media. Maar het vak Culturele Identiteitsvorming Doven en Slechthorenden, waarbinnen het valt, zou wel eerder gegeven mogen worden, want dat start pas in groep 6 en dat vind ik rijkelijk laat; kinderen lopen daardoor een achterstand op in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Ik behandel bijvoorbeeld onderwerpen als omgaan met misverstanden, miscommunicatie in allerlei situaties, omgaan met informatieachterstand en hoe je aan horende mensen uitleg kunt geven over je beperking. Alle ervaringen rondom het doof of slechthorend zijn komen aan bod, ook dat je eerder moe bent omdat de informatieoverdracht vermoeiend verloopt. Hoe eerder je deze onderwerpen bespreekbaar maakt, hoe sterker ze zijn in sociale situaties, ook online.”
Waarom zijn sociale media belangrijk voor jouw leerlingen?
“Het is heel verschillend hoe kinderen hier op school komen. Sommigen hebben op een horende peuterspeelzaal of crèche gezeten en kunnen nauwelijks gebarentaal, anderen zijn ermee opgegroeid. Er zijn baby’s van dove ouders die brabbelen in gebarentaal, omdat dat de taal is die ze krijgen aangeboden. In die zin is er ook niet één doven- en slechthorendencultuur. Je hebt de echte dovenwereld waarin iedereen gebarentaal kent en met dove mensen omgaat, maar er zijn ook doven die gebarentaal afwijzen en zoveel mogelijk in de orale wereld verkeren. Voor volwassen doven is het makkelijker elkaar op te zoeken, voor kinderen is dat lastiger. Andere dove kinderen wonen vaak ver weg. Je ziet elkaar op school, als je het geluk hebt dat je op een speciale school voor doven en slechthorenden zit, en verder spreek je elkaar via sociale media. Om die reden zijn sociale media heel belangrijk voor doven en slechthorenden. Het vergemakkelijkt het contact met de horende wereld, maar ook onderling. Er zit wel een gevaar in: dat ze zich terug gaan trekken in de online wereld en geïsoleerd raken. Daarom is het extra belangrijk dat ouders regels maken over de tijdsduur en het gebruik van computers, en hun kind ook stimuleren om een sport te doen of buiten te spelen. De buitenwereld blijft bestaan, dus ze moeten oefenen met echt sociaal contact, zodat ze niet in paniek raken als zo’n situatie zich voordoet. Daar praten we over in mijn lessen. Gelukkig komen de verhalen snel los. Ik hoef maar het logo van Facebook te laten zien en ze beginnen te vertellen.”
Speelt humor een grote rol?
“Ja, enorm! Juist doordat de kinderen zo visueel zijn ingesteld, zijn ze heel gevoelig voor grappige slapstickfilmpjes. Daar kunnen ze uren naar kijken en samen om lachen. Zelf maak ik ook graag grappen tijdens mijn lessen, of ik vertel welke blunders ik heb gemaakt op Facebook. Voor ons doven is het moeilijk tussen de regels door te lezen, we nemen een tekst al snel letterlijk, waardoor je niet doorhebt dat iets een grap was en je in een reactie volledig de plank misslaat. Andere mensen zien dat dan weer en reageren erop. Daar lachen we dan hartelijk om. Al moet ik ervoor oppassen dat het niet te lollig wordt. Dat onthouden ze namelijk veel beter dan de serieuze stof. Laatst kwam ik een oud-leerling tegen die zich alleen de grappen nog wist te herinneren. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.”
Wat maakt dit project bijzonder?
“Soms zetten de leerlingen mij ook aan het denken. Vorig jaar was er een meisje uit groep 7 dat naar me toekwam. Ze wilde niet klikken, maar een jongen uit de klas had een foto van mij op zijn Facebookpagina staan. ‘Dat mag toch niet?’ zei ze met grote ogen, ‘dat is tegen de regels.’ Ik ging naar die jongen en zei: ‘Wij moeten eens samen babbelen, over een foto.’ Hij liep helemaal rood aan, want hij had ook wel door dat hij iets had gedaan dat niet mocht. Maar vervolgens zei hij: ‘Ik weet dat jouw Facebook privé is, maar dit was je profielfoto. Als je jouw naam googelt, zie je meteen die foto, dus ik dacht dat het openbaar was. En ik heb hem alleen maar geplaatst omdat ik er trots op ben dat jij mijn leraar bent.’ Dat vond ik natuurlijk ontzettend lief, en het liet me inzien dat de scheidslijn privé/openbaar nog niet zo eenvoudig vast te stellen is.”
Heb je nog tips voor leerkrachten die met deze doelgroep werken?
“Je moet er rekening mee houden dat hun taalniveau minder goed is, ook schriftelijk, en dat ze sociaal-emotioneel achterlopen op horende kinderen. En dat zie je terug in alles, ook hun sociale media-gebruik. Aan de andere kant moet je ze zeker niet onderschatten. Dove kinderen zijn visueel ingesteld. Zij begrijpen teksten wat beter door extra gebruik van emoticons en ze geven de voorkeur aan handleidingen of uitleg via een filmpje of een fotoreeks. Omdat ze altijd meekijken, pikken ze veel op en daardoor zijn ze veel handiger met de computer dan je denkt. Zelfs de ouders zeggen vaak: ‘Ach, dat kan hij nog helemaal niet,’ maar ze weten niet dat hun kind thuis op de bank op de iPad enge films op Netflix kijkt. Dove en slechthorende kinderen zien meer dan je in de gaten hebt.”
En heb je nog tips voor de ouders?
“Maak je kind zo snel mogelijk zelfstandig. We krijgen hier soms kinderen op school die hun eigen jas niet aan kunnen trekken en nooit hebben geleerd dat ze zelf iets op moeten ruimen. Ze zeggen al snel: ‘Dat kan ik niet’ en lijken hulpeloos. Er is ze teveel uit handen genomen. Ik begrijp het wel. Het opvoeden van peuters en kleuters is sowieso lastig, het is veel makkelijker om het zelf even snel te doen, en als je een doof kind hebt, met wie je moeilijk communiceert, geldt dat dubbel en dwars. Maar je helpt ze er niet mee. Het gevaar is ook dat kinderen door die aangeleerde hulpeloosheid nog sneller achter de computer kruipen omdat het leven via een muisklik zoveel makkelijker verloopt, waardoor het naar buitengaan en sociale situaties opzoeken een steeds grotere stap wordt. Hoe zelfstandiger een kind al is, hoe meer wij daarvan profiteren op school. Ook omdat hij als voorbeeld kan dienen voor andere kinderen: zie je wel, natuurlijk kun jij dit ook! Verder zou ik iedere ouder van een doof kind willen aanraden zelf ook gebarentaal te leren. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het helaas niet. Terwijl het de enige manier is waarop je echt goed kunt communiceren met je kind. En dat scheelt zoveel frustratie aan beide kanten. Tegenwoordig kun je makkelijk online gebarentaal leren via gebarencentrum.nl.”
Wat is je drijfveer?
“Ik ben zelf doof, dat is mijn grote voordeel. Ik versta deze kinderen, letterlijk en figuurlijk, en daarom kan ik ze zo goed helpen. Als ik pleinwacht ben in de pauze en er gebeurt iets, zullen de dove kinderen altijd naar mij lopen, niet naar een van de horende leerkrachten. Omdat ik vloeiend gebarentaal spreek en lees, kunnen ze hun verhaal kwijt. Het maakt het contact puur, ze weten: jij bent een van ons. Ik vind het geweldig dat ik zo’n rol voor ze kan vervullen en dat ze me vertrouwen. Ze vertellen me alles. En dat is ook hard nodig.”