De leerlingen van Visio Onderwijs Amsterdam hebben een visuele beperking. Dat beperkt ook hun omgang met sociale media. Annefleur gebruikt Facebook, maar de software kan geen beelden beschrijven. ‘De teksten worden wel voorgelezen, maar niet wat er op de foto’s staat. Dat is zó irritant!’
In gesprek met Troy van Egmond (11), leerling SO, ziet met één oog; Daniël Epskamp (16), leerling VSO, ziet wel maar heeft een afstandsbeperking; Annefleur Schellekens (17), leerlinge VSO bij Visio Onderwijs Amsterdam, blind; Syenna Ramsaran (11), leerlinge SO, blind.
Stel je eens voor dat, straks, ooit, ook je blindenstok verbonden zou zijn met internet. Syenna (11) giechelt, gaandeweg het gesprek over sociale media in haar wereld heeft ze steeds meer haar verlegenheid afgelegd. Ze plukt aan een boterham, zegt dan met bravoure: “Nou, die vraag zat er wel aan te komen.” En ja, stel je voor: dan zou ze een mandje aan haar stok vastmaken en daarin gaan zitten. “En dan typ je in waar je heen wil en dan: vliegen! Veiligheidsriemen om en daar ga je!”
Haar vijf jaar oudere medeleerling Daniël op deze school van Visio, speciaal onderwijs voor leerlingen met een visuele beperking, zoekt een praktischer aanpak: “Google Maps op je stok en dan elke dag updaten zodat je overal ter wereld door een stad kunt navigeren.” En ook Annefleur (17), de oudste van de vier leerlingen, kiest voor navigatie. Haar stok zou ook een stem krijgen die je tot in de details aanwijzingen geeft: “En dan liefst met een duidelijke stem: ‘Let op, je bent nu bij een bocht! Zebrapad, je moet nu oversteken! En: Je bent recht overgestoken.’” Want dat laatste is een van haar frustraties: scheef oversteken is voor blinden niet duidelijk te voelen. “En navigatie-apps als Trekker Breeze of Kapten zeggen dat niet.”
Vreugde & frustraties
Er valt veel te wensen voor kinderen met een visuele beperking als het om internet en sociale media gaat, blijkt tijdens het groepsgesprek in de lunchpauze. Wat vooral stom is: er zijn haast geen leuke games voor blinde kinderen, niet op internet en trouwens ook niet voor de Wii. Ze tippen elkaar over en weer over wat ze wél kennen, Daniël heeft gehoord van een spel waarbij je moet ronddraaien en zombies afweren. Annefleur: “Zombies, o gatver.”
Annefleur zit op internet vooral graag op Facebook, al houdt ze zich aan strikte, zelfopgelegde regels. “Ik wil niet aan Facebook verslaafd raken, want volgens mij zijn heel veel mensen dat. Die willen constant op Facebook zijn. Ze zetten er heel veel foto’s op en ze vinden alles leuk, leuk, leuk.”
Daarom checkt zij Facebook alleen op haar iPad mini voor ze naar bed gaat. “Dan ga ik mijn berichten lezen en ik like ook van alles. Ik zet er soms wat dingen op, zoals schoolresultaten. Maar niet ‘mijn dessert is een chocoladetoetje.’ Ik gebruik Messenger om te chatten met mensen want ik heb geen iPhone en geen WhatsApp. Soms tik ik, maar ik spreek ook vaak in. Al gaat dat soms mis met de software, dan verstaat die het niet goed. Ik zei laatst ‘balen voor je’ tegen mijn broer, maar dat was iets heel anders geworden.”
Wat ze vooral fijn vindt aan Facebook is dat ze contact kan houden met bekenden. “Het leukst vind ik het als een bekende die ik lang niet heb gesproken weer wat heeft gepost, bijvoorbeeld een begeleidster van de skivakantie. Zo kan je contact houden met de mensen van de wintersport en anders ga je ze missen. Ook als er video’s op staan vind ik het leuk, dan heb je het geluid. Teksten worden ook voorgelezen, maar niet wat er op de foto’s op Facebook te zien is. Dat is zó irritant! De voice-over kan geen foto’s uitspreken, als er iets is geplaatst zegt-ie alleen: ‘Twee nieuwe foto’s toegevoegd.'”
Braille & brightness
Syenna heeft ook nog geen eigen telefoon, aan Facebook en andere sociale media is ze nog niet toe. Ze gaat alleen op internet als ze iets voor school moet opzoeken, met haar brailletoetsenbord. “Bijvoorbeeld als ik een spreekbeurt moet houden. Maar thuis gaat het vaak mis, dan helpt mijn vader. Dan kan ik dingen niet vinden en is het of ik in een doolhof zit. Wat ik het leukste vind aan internet? Ik vind het niet leuk, maar soms wel handig.”
Troy heeft wel een telefoon, hij kreeg die ‘vanuit het niets’ voor Kerstmis. Maar omdat hij met één oog wel ziet, heeft hij er ook meer profijt van. Hij gebruikt WhatsApp en kijkt naar YouTube. “Ik kan alles lezen op een telefoontje en met vrienden communiceren. En als ik niet op mijn telefoon zit, zit ik op de iPad en anders wel op de laptop.”
Kunnen zien, al is het beperkt, blijkt een absolute pre als het gaat om sociale media. Daniël heeft zichzelf geleerd om scherminstellingen zo aan te passen dat hij alles beter kan zien, zoals het lettertype, de kleuren en de helderheid. “Als ik het niet kan zien, kan ik er geen profijt van trekken. Maar als ik de brightness verlaag is het best wel te doen”, zegt hij. “Ik ben elke dag op de sociale media. Als ik thuis ben, ben ik zo’n beetje een fulltime gamer en ik gebruik de hele dag WhatsApp, Twitter, Facebook en Google. Zo hou ik ook contact met familie in Australië. Ik doe wel andere dingen tussendoor, want te lang achter elkaar beeldschermen, maakt dat mijn ogen zuur worden.”
Lange leve YouTube
Sociale media spelen geen grote rol op school, zeggen deze leerlingen. “We hebben het eigenlijk nooit over sociale media, alleen soms als we bijvoorbeeld in de kleedkamer zitten bij gym”, vertelt Annefleur. Ze hebben wel ict-les gehad. Syenna: “Toen gingen we iets met internet doen en moppen opzoeken. Het was voor degenen die kunnen zien, maar ook voor de leerlingen die met braille werken.”
Hoe dan ook weten ze allemaal donders goed wat de potentiële gevaren zijn van sociale media, haast meer dan dat ze er zelf profijt van hebben. Wat zouden zij hun leerlingen vertellen als ze zelf meester of juf waren? Annefleur: “Niet zomaar dingen posten als: ‘Jippie, ik ben op vakantie.’ Want dat kunnen inbrekers ook lezen.” Syenna: “Niet zeggen waar je woont, hoe je heet of hoe oud je bent. Anders komt er ineens een rare figuur en die neemt je dan mee voor iets of zo.” Troy: “Voor kinderporno.” Daniël: “Vooral op Facebook moet je weten wat je privacyrechten zijn. En met gamen moet je niet zomaar andere mensen toevoegen die je niet kent, die kunnen spamberichten doorsturen.”
Ze bestelt boeken via internet, luistert naar de top 50 op haar iPad en zoekt liedjes op Spotify. Maar waar ze vooral veel aan heeft, vertelt Annefleur, zijn YouTube-filmpjes waarop iets wordt uitgelegd, zoals door een economie- of wiskundeleraar. Maar daar geldt wel: is het een leuke stem? En praat de leraar duidelijk? “Want sommige stemmen klinken heel saai.”
Soms denkt ze wel eens na over een eigen YouTube-kanaal. Dan zou ze andere blinde en slechtziende tieners uitleggen hoe ze op Facebook kunnen gaan. “Zelf heb ik het hier op school met een stagiaire uitgezocht en een account aangemaakt. Een filmpje zou het handigst zijn, niet alleen geluid. De kinderen kunnen het horen, maar hun ouders kunnen meekijken en zeggen wat je met je handen moet doen, zoals met je vingers vegen. Maar YouTube kost veel tijd en ik weet niet of ik het met school kan combineren.”
Toekomstmuziek
Na de smartphone en tablet razen nu de ontwikkelingen met virtual reality voort. Wat als er straks een bril wordt ontwikkeld waardoor ze zouden kunnen zien? Annefleur: “Ik zou het wel handig vinden, voor blinden is het lastig om brood te smeren bijvoorbeeld.” Daniël legt aan Troy uit wat virtual reality is: alsof hij echt in zijn favoriete FIFA-game zou rondlopen. Troy: “O, 3D. Nee, dat hoeft voor mij niet.” Syenna zou het wel leuk vinden om te zien, denkt ze, ze is net als Annefleur sinds haar geboorte blind. Maar dan begint ze ineens heel hard te lachen. “Alleen is blind zijn soms wel een voordeel. We hebben voorrang bij attracties!”
Visie van Visio
‘We stropen de wereld af naar toegankelijke games en apps’
De leerlingen zo volwaardig mogelijk laten deelnemen aan de samenleving, dat is volgens directeur onderwijs Marcel Janssen de allerbelangrijkste doelstelling van Koninklijke Visio. “We willen dat ze zoveel mogelijk kunnen doen wat ziende kinderen ook kunnen. Dus houden we ons zeker bezig met het toegankelijk maken van wat er allemaal op het gebied van ict en sociale media op de markt is.”
Met drieduizend visueel beperkte leerlingen is Visio voor de commerciële markt geen interessante partij. Janssen snapt dan ook goed de frustratie van de leerlingen dat er zo weinig leuke games of apps voor hen zijn. “Het ís ook frustrerend dat er op de markt zo weinig is. We stropen echt de wereld af naar toegankelijke games en applicaties voor onze doelgroep. We zijn nu zo ver dat de hardware toegankelijk is voor blinden en slechtzienden, maar de verdere vertaalslag moeten we zelf maken.”
Visio heeft zelf een Wii-game voor blinde en slechtziende kinderen ontworpen: in 2012 lanceerde Nintendo ‘De ontdekker en het mysterie van de diamanten scarabee’. “Dit spel kunnen blinde én ziende kinderen samen spelen door gebruik te maken van het balanceboard, daarbij staan de blinden niet op voorhand al op achterstand.”
Nu werkt Visio samen met de Technische Universiteit Delft aan de ontwikkeling van een app om de iPad nog toegankelijker te maken. “De iPhone en iPad zijn volledig compatible voor blinden. De schermen zijn al tactiel. Maar we willen ook grafische afbeeldingen hoorbaar en voelbaar maken, want dat is nu nog niet zo. Een tussenvorm is de koppeling van de iPad aan een 3D-printer, zodat je de informatie kunt voelen en tevens voorgelezen krijgt. Een grafiek maak je bijvoorbeeld ‘hoorbaar’ door middel van specifieke tonen, hoogtes en 3D-geluid.”
Want zoals leerlinge Annefleur zich opwond over de foto’s op Facebook, waarvan zij niet te horen krijgt wat erop staat, heeft Janssen zijn ergernis over de leermethodes die niet volledig ‘vertaald’ zijn voor blinden. “De meeste methodes melden bij een plaatje: ‘Hier staat een plaatje. Vraag aan je leraar wat erop staat.’ Ons doel om toegankelijk onderwijs te realiseren, is zo nu en dan best complex.”
Met een ict-leerlijn wil Visio de leerlingen in elk geval zo vroeg mogelijk wegwijs maken. “Die ict-geletterdheid is heel belangrijk voor onze doelgroep, ook in de communicatie met zienden. Maar op het gebied van sociale media zijn wij, overigens net als heel veel scholen, nog zoekende hoe we die als didactisch hulpmiddel kunnen inzetten. Dat het nodig is, daar zijn we van doordrongen, maar we hebben nog geen vastomlijnd beleid op dat terrein.”