Ronald Heidanus gebruikt onder meer Twitter om zijn leerlingen te coachen en hij houdt met hen een klassenblog bij. ‘Ik zie zoveel potentie in deze kinderen, maar ze worden weggezet door een diagnose.’
Wie
Ronald Heidanus (36), groepsleerkracht VSO aan het Brederocollege in Breda, tweede klas vmbo-kbl, mentor, autismespecialist, extra taak: ict. Het is een school voor leerlingen van 12 tot 18 jaar met sociale en/of emotionele problemen.
Project
Een brede inzet van sociale media (Twitter, YouTube en Blogger) als middel om talenten te ontdekken en te stimuleren, sinds 2012.
Hoe werkt het?
Heel open, net als internet zelf, en zonder al te veel regels eromheen. Niet dat Ronald zomaar wat doet, maar hij zoekt en gebruikt heel bewust sociale media om zijn doel kracht bij te zetten. Zo is er een klassenblog waarop foto’s en filmpjes online staan over gebeurtenissen in de klas, maar ook video’s waarover leerlingen enthousiast zijn – als inspiratie. Daarnaast kunnen leerlingen vragen stellen via Twitter en krijgen zij ook via Twitter feedback. Dat kunnen individuele en persoonlijke ontwikkelingsvragen zijn, maar ook vragen over het huiswerk.
Doel
Leerlingen helpen ontdekken waar ze goed in zijn en hun talenten een podium geven.
Resultaat
Er ontstaat veel energie en er is een positieve sfeer in de klas. De leerlingen worden via het klassenblog gezien, waardoor hun zelfvertrouwen groeit. Bovendien kunnen ze zo hun ouders laten zien wat ze op school doen, wat ook thuis het gesprek op gang kan brengen.
Hoe heb je het aangepakt?
“Ik ben gewoon begonnen, spelenderwijs. Ik heb mijn toenmalige leidinggevende ingelicht en de ruimte genomen om te starten. Mijn leidinggevende was enthousiast en mijn directeur ook, die had toen net zelf Twitter ontdekt en zag de meerwaarde.
Ik kwam drie jaar geleden op deze school in een tweede klas vmbo die heel kort en klein was gehouden, met veel structuur. Ik merkte al snel dat er veel onzekerheden waren bij de leerlingen, bijvoorbeeld in het nemen van initiatief. Ik wil juist openheid, transparantie, dan leer ik de kinderen kennen en ontstaat er verbinding. De blog die we samen zijn gaan maken, is een manier om die verbinding tot stand te brengen. Ook schrijf ik op mijn eigen blog over mijn gedachten en ervaringen in het speciaal onderwijs, zoals het krijgen van een band met mijn leerlingen. Het is onder meer een manier om de buitenwereld te tonen wat voor bijzondere dingen er gebeuren in het speciaal onderwijs. Ook omdat ik zie wat het voor sommige leerlingen heeft betekend, wil ik hun groei wereldkundig maken.
En ik wil ze de vaardigheden geven om de wereld in te gaan. Bij een van mijn leerlingen, Diamond, ontdekte ik door een gesprek dat in de klas ontstond, dat hij muziek heel leuk vindt. Hij vertelde dat hij raps maakte, teksten schreef, maar gaf ook aan dat hij het moeilijk vond dat naar buiten te brengen. Ik heb hem toen gestimuleerd om te blijven schrijven, om zijn nummers online te zetten. Zo nam hij de regie over wat hij wel en niet deelde. Hij kreeg feedback van medeleerlingen en volgers via Twitter en YouTube. Hij is gegroeid en is nu vooral met zijn MC-carrière bezig: hij zweept naast de dj het publiek op. Hij doet mee aan talentenjachten en probeert in het clubcircuit verder te komen. De schroom heeft hij van zich afgegooid.
Dát is wat ik wil, binnen de context van school: leerlingen sterker maken in hun talenten en hen zo verder brengen in de maatschappij. Diamond heeft natuurlijk een diagnose, anders zou hij niet bij ons op school zitten. Maar ik doe heel weinig met diagnoses, het gaat mij echt om de leerlingen zelf. Ik kijk wat er gebeurt in een groep, wie de leerlingen werkelijk zijn, en wat er nodig is om hen te leren zichzelf te (her)ontdekken. Het zou zomaar kunnen dat Diamonds diagnose door de omgeving is versterkt. Maar als je die verbinding wel zoekt en hem die veiligheid geeft, het vertrouwen dat hij dingen mag doen zonder dat hij wordt afgebrand, is alles mogelijk. Dan vallen de moeilijkheden weg. De basis is vertrouwen geven en ondertussen de confrontatie niet uit de weg gaan. Ik wil deze jongeren leren omgaan met schaamte, weten waar je je eigen grenzen trekt, spiegelen, confronterend coachen en leren omgaan met anderen. Dat zijn allemaal onderdelen van hun leerproces.”
Wat heb je nodig?
“In ieder geval de motivatie om de mogelijkheden van sociale media te verkennen en meer te bieden dan het vaste lesprogramma. Daarnaast is het noodzakelijk dat je zelf inzicht hebt in hoe sociale media werken. En je moet de visie en het lef hebben om dit in een schoolcontext neer te zetten, omdat je er zelf in gelooft. Samenwerking binnen school is essentieel, juist om mensen mee te nemen in ervaringen. Leren door te doen! Ondersteuning van collega’s en ouders is zeer gewenst, zo niet vereist, om leerlingen te leren omgaan met de off- én online wereld. Ook omdat sociale media niet meer weg te denken zijn in ons leven.”
Is het geschikt voor alle leerlingen?
“Ik denk van wel, met de kanttekening dat het soms nodig kan zijn dat ouders of leerkrachten monitoren wat er op internet gebeurt. Ik heb dat zelf nooit gedaan omdat ik onvoorwaardelijk vertrouwen in mijn leerlingen heb. In opstand komen en oefenen in de wereld te staan, horen tenslotte bij het leven. Wat zij met elkaar delen, dat mág er zijn. Maar het is wel belangrijk dat je weet waar de kinderen mee bezig zijn.
Zo zijn WhatsApp en Snapchat nieuwe uitdagingen. Mijn leerlingen zijn open naar mij toe, op een keer na is me eigenlijk niks negatiefs opgevallen. Toen ontstond er ineens een Twitterstorm waarbij een invalster met de grond gelijk werd gemaakt. Dat was het moment om aan de handrem te trekken en een lesje ethiek te geven. Nee, straf geef ik niet. Ik gooi het gesprek juist helemaal open en zet alle dingen die zij hebben getwitterd uiteen. Vervolgens delen we behoeften en verwachtingen op in positief en negatief. Ik wijs de leerlingen op hun eigen verantwoordelijkheden: waar liggen je eigen grenzen en hoe respecteer je de grenzen van anderen? We onderzoeken samen wat nodig is om de negatieve zaken weg te nemen. Vervolgens gaat de groep zelf in gesprek met die invalleerkracht. Zo zorg je voor bewustwording ván en verantwoordelijkheid óver hun gedrag. De leerlingen hebben ook op eigen initiatief hun tweets over haar verwijderd.”
Wat vinden collega’s ervan?
“Ik merk dat er binnen de school veel angst is. Linken met een leerling, contact via Twitter, ze zijn bang dat er van alles kan gebeuren. Online pesten wordt erbij gehaald, zelfs zelfmoord, maar de context is heel anders. Ik ben het aan het verkennen, ik laat zien dat het er is. We zijn nu bezig met een werkgroep sociale media om dingen uit te werken en in te bedden. Je kunt als school wel zeggen dat je niks met sociale media wil, maar ze zijn niet meer weg te denken. Je kunt ze dus maar beter integreren in je curriculum. Maar het gaat langzaam.”
Wat is er opvallend aan dit project?
“De dynamiek die ontstaat is heel bijzonder. De leerlingen gaan enthousiast en voortvarend aan de slag. Je ziet hun ontwikkeling, zowel didactisch als sociaal. Sociale media zijn zo een ideaal platform om te oefenen.
Ik speel met ze mee door hun talent en belevingswereld te begrijpen en daarop aan te sluiten met foto’s en teksten op de blog. Ik coach ze vooral door veel te vragen en dóór te vragen, geen genoegen te nemen met ‘nee’. Waar lopen ze tegenaan? Waar zien ze tegenop? Waar zijn ze bang voor? Hoe denken ze het aan te pakken? Zo krijgen ze meer inzicht in zichzelf en kunnen ze weer een volgende stap zetten. Door de setting van open sociale media, moeten we allemaal goed nadenken over hoe je de vragen en antwoorden formuleert.
En zo leer ik ook bijna dagelijks van mijn leerlingen. Ik werk nu acht jaar in het speciaal onderwijs, maar dit maakt me elke dag scherper. In alles eigenlijk. Kinderen met een diagnose nemen de wereld heel anders waar. Dat ik hen kan invoelen is deels mijn talent, maar dat maken zij ook in mij los.
Ik merkte bijvoorbeeld bij een leerlinge, Joëlle, dat ze tussen de lessen door aan het tekenen was. Dat deed ze om haar concentratie te pakken. In dat jaar was ook een dierbare van haar overleden en ze begon gedichtjes te schrijven. Toen zei ik: ‘Gaaf, maar waarom zou je het stiekem doen, waarom zou je het niet online gooien? Gebruik het!’ Ze is gaan schrijven over haar autisme, supermooi, met tekeningen erbij. Het heeft haar geholpen in haar ontwikkeling, in het ontdekken wie zij is en wat haar talenten zijn. Ook omgekeerd krijg je, door hoe Joëlle beschrijft hoe zij jaren heeft geleefd, meer begripsvorming en bewustwording bij haar lezers, zoals haar ouders, familie en leerkrachten.
Wat ook mooi was: op een gegeven moment zette ik op de klassenblog een inspirerend filmpje van Manon Ossevoort, de ’tractorvrouw’ die de hele wereld over was gereisd, haar droom had waargemaakt en daar weer een voorstelling over had gemaakt. Toen ontstond in de klas een gaaf gesprek. ‘Meester’, zei een leerling over zijn klasgenoot, ‘Joel is ook bezig zijn droom waar te maken.’ Joel, een verlegen jongen, bleek YouTube-filmpjes te maken als vj. Hij was heel ondernemend, verdiende er ook nog geld mee. Ik was flabbergasted, omdat hij in de klas de rustigste leerling was. Een mooi contrast. We hebben zijn filmpjes ook op de klassenblog gezet, zodat iedereen er feedback op kan geven.”
Heb je nog tips?
“Ik kan alleen maar zeggen: pak de ruimte om het te doen! Start klein en bouw langzaam op. Gebruik het medium waarmee je al vertrouwd bent: van een foto van de dagelijkse praktijk op Instagram en Twitter, via een platform als Blogger om opdrachten anders vorm te geven, naar een onderwijsomgeving zoals een gesloten Facebookgroep of Edmodo, voor het delen van content en opdrachten. Deel je ervaringen en de reacties van leerlingen en ouders met elkaar. En schroom niet om collega’s buiten de school te zoeken: Twitter heeft mij een rijk netwerk opgeleverd, en is een onuitputtelijke bron van inspiratie waar velen hun ervaringen delen.”
Wat zijn valkuilen?
“Ik coach mijn leerlingen regelmatig via Twitter. Collega’s stelden de vraag of je dat wel kunt doen, omdat het ook vaak buiten schooltijd gebeurt. ‘Je bent toch niet 24/7 leerkracht?’, zeiden ze. Op zich klopt dat, je moet oppassen dat je niet constant aan het werk bent. Maar ik bepaal zelf wanneer ik antwoord geef, en zolang ik de grenzen voor mezelf bewaak, heeft niemand daar iets over te zeggen. Ouders zijn overigens op de hoogte van mijn account dat voor iedereen zichtbaar is. Op Twitter volg ik mijn leerlingen niet. Daardoor kunnen we geen Direct Messages sturen, waardoor eventuele bezwaren wat betreft de relatie leerkracht-leerling zijn afgedekt. Misschien is de valkuil juist dat oordeel van anderen, in plaats van in openheid te willen zien hoe mooi het medium is.”
Wat is je drijfveer?
“Gewoon goed onderwijs. Ook, of misschien wel juist, voor leerlingen in het speciaal onderwijs. Eigenlijk begrijp ik niet dat er speciaal onderwijs ís. Ik zie zoveel potentie in deze jongeren, maar ze worden weggezet door een diagnose en het geloof in dit ‘lot’. Mijn grote drijfveer is om hun volle vermogen en al hun talenten tot bloei te laten komen en zo hun bestaansrecht te onderstrepen. De openheid waarmee leerlingen hun proces durven aangaan, is ontzettend waardevol en ook voor mij zeer leerzaam. Samen leren van en met elkaar, door het benutten van alle middelen die voorhanden zijn!”